Dr. Geert Vandendriessche, Orthopedie en Traumatologie

Informatie voor patiënten

Artrose van het basisgewricht van de duim (rhizartrose)

Hetgeen hieronder vermeld wordt heeft tot doel je nadere uitleg te geven over de bij u aanwezige aandoening en de hiervoor bij u geplande ingreep. Dit alles werd reeds met u besproken tijdens de raadpleging doch het is nuttig alles nog eens te kunnen nalezen als u dat wil. Aarzel niet vragen te stellen moesten er nog zaken zijn die onduidelijk zijn.

Artrose van het basisgewricht van de duim (rhizartrose) is een vervelende aandoening die het normale gebruik van de hand kan hinderen gezien de ernstige pijn en het uitgesproken functieverlies van de duim. Na artrose van de onderste kleine vingergewrichten is dit de meest voorkomende artrose van hand en pols. Het vormt ongeveer 10 % van alle vormen van artrose van de ledematen.

Een verhaal

Je klaagt sinds geruime tijd van pijn aan het boven uiteinde van de duim van de rechter hand. Je merkt dat je de duim minder en minder kan bewegen en dat het grijpen moeilijker en moeilijker wordt mede door de vaak erge pijn die de beweging in de duim veroorzaakt en waardoor je minder kracht hebt: met een schaar knippen bijvoorbeeld kan je nog nauwelijks doen zonder pijn. Vermoedelijk heb je rhizartrosis.

Wat is een rhizartrose?

Rhizartrose (in de volksmond vaak breiersartrose genoemd) is een degeneratief lijden (slijtage) van het basisgewricht van de duim. Deze vorm van artrose komt in 80 % der gevallen voor bij vrouwen; slechts zeldzaam worden mannen aangetast. Meestal komt rhizartrose voor aan de beide zijden.

Wat is de oorzaak van rhizartrose?

Het basisgewricht van de duim heeft een zeer ingewikkelde bouw. Het is een zogenaamd zadelgewricht: het kan vergeleken worden met twee paardenzadels die op elkaar liggen; hierdoor is dit gewricht zeer mobiel en meteen ook zeer vatbaar voor slijtage; het kapsel met de binnenste en buitenste gewrichtsband zorgen voor voldoende stabiliteit.

De duim is een soort steunpunt waartegen alle vingers — zoals bijvoorbeeld bij een handgreep of een sleutelgreep — werken: het basisgewricht van de duim wordt dus veelvuldig en in belangrijke mate belast.

De gewrichten verslappen na de menopauze: dit verklaart waarom deze vorm van artrose meer bij vrouwen in deze leeftijdscategorie voorkomt. Daarbij komt dat activiteiten die dit gewricht belasten ook vaak door vrouwen wordt verricht: naaien en breien behoren hiertoe.

Uiteraard kan ook een breuk die dit gewricht treft aanleiding geven tot vervroegde slijtage in dit gewricht.

Wat zijn de klachten bij rhizartrose?

Door de slijtage treedt pijn en functieverlies op; geleidelijk kan de duim minder en minder van de wijsvinger af gebracht worden waardoor bijvoorbeeld grijpen, knijpen en hanteren van een sleutel sterk gehinderd wordt mede door de hierbij optredende pijn; geleidelijk treedt er ook krachtsverlies op.

Uiteindelijk kan het gewricht volledig stijf worden en bijna ontwrichten met een vernauwing van de ruimte tussen duim en wijsvinger voor gevolg: grijpen wordt op dat moment bijzonder moeilijk.

Hoe wordt de diagnose gesteld?

Het bestaan van rhizartrose wordt vermoed door de klachten en de bevindingen bij het lichamelijk onderzoek: het basisgewricht van de duimbasis is uiterst gevoelig bij druk, is gezwollen en de beweeglijkheid van de duim is sterk beperkt en bijzonder pijnlijk (vooral deze waarbij gevraagd wordt de duim van de wijsvinger weg te bewegen); bij gevorderde gevallen lijkt de duim ontwricht.

Medische beeldvorming bevestigt de diagnose: meestal volstaat een gewoon radiografisch onderzoek (vernauwing van het gewricht, papegaaibekvorming) doch een CT-scan kan nuttig zijn (zeker voor het bepalen van een geschikte therapie).

Wat is de behandeling van rhizartrose?

De behandeling is eerst niet operatief. Medicatie (een zachte pijnstiller eventueel aangevuld met een ontstekingsremmer) zijn nuttig bij een acute opstoot doch langdurige verlichting van de klachten is hier niet van te verwachten. Het dragen van een spalkje is nuttig als pijnstillend middel maar ook om verdere misvorming tegen te gaan.

Vaak kan een infiltratie met een langwerkend cortisone-preparaat (best onder radiografische controle) lange tijd beternis brengen.

Bij gevorderde gevallen of zo bovenstaande maatregelen niet helpen is een operatieve ingreep aangewezen. Tot de oudere behandelingsmogelijkheden behoren (afhankelijk van de toestand) het verwijderen van het os trapezium (dit is het handwortelbeentje dat het bovenste gewrichtsoppervlak draagt; deze ingreep, die zeker aangewezen is bij uitgebreide vormen van handwortelartrose, noemt men trapezectomie) en het vastzetten (artrodese) van het zadelgewricht van de duimbasis (en zonodig van de omgevende gewrichten).

Weg name van het groot veelhoekig beentje (os trapezium) is aangewezen wanneer aan alle zijden van dit beentje (dus niet alleen aan de zijde van het duimbasisgewricht) artrose aanwezig is; er wordt doorgaans een stukje pees of een stukje kapsel in de ontstane holte vastgemaakt.

Alhoewel deze chirurgische technieken nog hun toepassing hebben wordt tegenwoordig, indien mogelijk, de voorkeur gegeven aan het plaatsen van een prothese (arthroplastie).

Je kan het vergelijken met een kleine heupprothese waarbij een pannetje wordt geplaatst in het handwortelbeen en een steel met een kopje wordt geplaatst in het middenhandsbeen.

De keuze van de techniek wordt mede bepaald door de functionele verwachtingen of vereisten van de individuele patiënt. In het geval een prothese wordt geplaatst is een gips aangewezen gedurende een viertal weken waarna eventueel nog een afneembaar steunspalkje dient gedragen te worden. Er wordt ook steeds een controleradiografie genomen na de ingreep.

Volledig herstel kan — afhankelijk van de uitgevoerde ingreep — verschillende maanden duren. Soms zij er wat tintelingen in de duim in de eerste weken na de ingreep.

Wat zijn mogelijke verwikkelingen van een operatieve ingreep?

Volgende verwikkelingen — alleen de voornaamste — worden vermeld:

  1. Een nabloeding: er hoeft hiervoor meestal geen behandeling ingesteld te worden vermits deze meestal spontaan verdwijnt; een nabloeding is zeldzaam doch kan optreden ondanks een zorgvuldige chirurgische techniek
  2. Een besmetting (infectie): deze verwikkeling kan — ondanks de zeer strikte voorzorgsmaatregelen van steriliteit — bij elke chirurgische ingreep voorkomen; doorgaans is de infectie op te lossen met lokale wondverzorging en het gebruik van een gepast antibioticum; slechts zeldzaam is een nieuwe ingreep nodig
  3. Reflex-algodystrofie: dit is een verwikkeling die gekenmerkt is door een zeer ernstige pijn met zwelling van de vingers, blauwe glanzende verkleuring rond de vingergewrichten en overmatig zweten; deze verwikkeling die kan leiden tot ernstige stijfheid is goed behandelbaar als ze vroeg wordt vastgesteld en behandeld

De beschreven verwikkelingen zijn zeldzaam; als je hieromtrent nog vragen hebt kun je ze altijd stellen tijdens de raadpleging.

De risico’s van de anesthesie (verdoving) zijn deze van elke anesthesie en zijn te bespreken met de anesthesist.

Praktische informatie over de bij u geplande ingreep en de nazorgen

De ingreep gebeurt tijdens een dagopname tenzij uw algemene gezondheidstoestand dit niet toelaat.

Je kreeg tijdens de raadpleging een omslag waarin zich, naast een ziekenhuisbrochure, tevens een vragenlijst die je moet invullen, een toestemmingsformulier die je dient te ondertekenen en een preoperatief bundel bestemd voor je huisarts bevinden. Afhankelijk van je medische toestand dienen eventueel enkele preoperatieve onderzoeken te gebeuren. De preoperatieve voorbereiding gebeurt bij je huisarts. Vermeldt zeker welke ziekten je ooit hebt gehad, welke geneesmiddelen je eventueel neemt, of je allergisch bent aan bepaalde geneesmiddelen en ontsmettingsstoffen en of je reeds problemen had bij een eventuele vorige verdoving.

Onthoud goed dat je de geopereerde hand dient te dragen in een draagdoek of -lus (dit voorkomt zwelling die zeker optreedt als je de hand naar beneden laat hangen); je vingers mag en moet je bewegen.

Je hand mag niet in contact komen met water; douchen is evenwel meestal mogelijk als je de hand en onderarm in een plastic zak steekt en hermetisch afsluit met tape.

Onmiddellijk na de ingreep zijn pijn, zwelling en stijfheid mogelijk doch deze verdwijnen snel in de weken na de operatie; voor de pijn kan zonodig een pijnstiller genomen worden.

Krachtsgebrek kan aanwezig zijn na de ingreep mede bepaald door de pijn en zal doorgaans verdwijnen na een drietal maanden.

Een raadpleging bij de orthopedische chirurg wordt doorgaans voorzien één week na de ingreep.

Verwittig uw arts in geval van: pijn in de borstkas, langdurig braken, kortademigheid, koorts, doorbloed en/of ruikend verband, aanhoudende en toenemende pijn in de geopereerde hand ondanks de voorgeschreven pijnstiller(s) en bij blijvende zwelling van de geopereerde hand (ondanks hoogstand) zeker als een gips werd aangelegd.

De arbeidsongeschiktheid is afhankelijk van de aard van de uitgevoerde ingreep en van de aard van het uitgeoefende werk: gemiddeld mag je toch snel op een tweetal maanden rekenen. Bij licht werk kan reeds na enkele weken hervat worden doch bij zware handenarbeid zal de arbeidsongeschiktheid uiteraard langer duren.