Dr. Geert Vandendriessche, Orthopedie en Traumatologie

Informatie voor patiënten

Richtlijnen bij een gipsverband

Er werd bij u een gipsverband aangelegd. Hieronder vind je wat algemene informatie over een gips.

Belangrijkst is hetgeen waarop je moet letten als je een gips krijgt, u kan hier de Patiëntenwijzer: Richtlijnen bij een gipsverband [PDF] downloaden.

Waarom wordt een gips aangelegd?

Er zijn verschillende redenen waarom een gips aangelegd wordt: na een operatie, om een lidmaat op rust te stellen (zoals bij een peesontsteking), voor de heling van een breuk (zowel na een operatie als bij een niet-operatieve behandeling) of bij een verstuiking.

Het gips heeft tot doel een “immobilisatie” van het gegipste lidmaat te bewerkstelligen: d.w.z. er is geen mobiliteit (beweeglijkheid) meer mogelijk. Hierdoor kan bijvoorbeeld een breuk in goede stand genezen; ook de pijn vermindert duidelijk bij een breuk of bij een peesontsteking.

Soorten gips en gipsverbanden

Er zijn twee soorten gipsmaterialen: het klassieke gips en het synthetisch gips (doorgaans glasvezel). Deze laatste soort gips is bijzonder hard (d.w.z. snel belastbaar) en waterbestendig; bovendien laat het beter een röntgenstraal door zodat de beoordeling van radiografieën gemakkelijker is.

In acute omstandigheden of na een operatie wordt doorgaans een onvolledige gips (zogenaamde “open gips” of spalk) aangelegd; dit gips laat nog enigszins opzetting van het gegipste lichaamsdeel toe. Een spalk wordt vrijwel altijd met klassieke gips gemaakt.

Bij een circulair gips (zogenaamde “volledige gips”) is geen uitzetting mogelijk: dergelijk gips wordt meestal slechts aangelegd als belangrijke zwelling niet meer mogelijks is. Een circulaire gips wordt tegenwoordig meestal vervaardigd met synthetische gips.

Soms wordt na een operatie of breuk toch onmiddellijk een circulair gips aangelegd: meestal wordt deze wel gekliefd (d.w.z. overlangs ingezaagd) zodat nog een zekere uitzetting van het gips mogelijk is.

Bij een gips t.h.v. het onderste lidmaat die mag belast worden wordt een loopzool aangelegd; deze zool vervangt het vroegere hieltje.

De omvang van een gips word bepaald door de reden waarom hij aangelegd wordt: bijvoorbeeld een bovenarmgips voor een elleboogbreuk, een onderarmgips voor een polsbreuk, een gipskoker voor een breuk van de knieschijf of een onderbeengips voor een enkelbreuk.

Waarop letten bij het dragen van een gips?

Dit zijn algemene richtlijnen die eventueel worden aangevuld door voor u specifieke richtlijnen gegeven tijdens de raadpleging.

Hoogstand

Wanneer een gips wordt aangelegd, zeker in acute omstandigheden, dan is hoogstand aangewezen zeker in de eerste 48 uren: hierbij wordt het gegipste lichaamsdeel hoger dan de rest van uw lichaam (eigenlijk hoger dan het hart) geplaatst: bijvoorbeeld door uw voet op een klein kussen te plaatsen of je arm op een kussen te plaatsen als je in bed ligt. Hierdoor wordt zwelling voorkomen en kan een bestaande zwelling beter verdwijnen. Anders kan knelling in het gips (vooral als het een volledig gips is) ontstaan; dit kan zelfs leiden tot de noodzaak om dringend het gips te verwijderen zo niet kunnen letsels van bloedvaten en zenuwen ontstaan.

Water

Ga niet met je gips in het water. Sommige gipssoorten zijn wel waterbestendig doch de kous en de watten waarop het gips wordt aangelegd zijn dit niet; dit kan leiden tot irritatie van de huid. Zo het gips aangelegd werd na een operatie kan kontakt met water leiden tot besmetting van de wonde. Overtrekken zodat men een stortbad kan nemen zijn in de handel te verkrijgen.

Steunname

Vraag in elk geval steeds aan je arts of een gips dat aangelegd werd t.h.v. het onderste lidmaat mag belast worden. Een gipsspalk mag nooit belast worden: gebruik van krukken of een rolstoel is dan noodzakelijk. Een volledige gips mag men belasten: na 48 u voor een gewoon, na 2 u in geval van een synthetisch gips.

Juwelen

Ringen en andere sieraden dienen verwijderd te worden als een gips wordt aangelegd; gebeurt dit niet dan kan dit bij zwelling ondanks hoogstand nare gevolgen hebben. Eens zwelling is het verwijderen van een ring overigens niet zo gemakkelijk.

Vuil

Vermijd dat vuil tussen huid en gips terecht komt, zeker als het gips werd aangelegd na een operatie. Vooral aarde en zand (kinderen!) is gevaarlijk.

Voertuig

Bestuur geen voertuig ook al zou je dat kunnen.

Jeuk

Krab bij jeuk zeker niet met een scherp voorwerp zoals een breinaald tussen gips en huid: dit kan ernstige verwondingen veroorzaken. Tegenwoordig bestaan producten die en kleine darm tussen huid en gips kunnen ingespoten worden: het tempert de jeuk en besctrijdt tevens eventuele onaangename geurtjes. In een zeldzaam geval dient het gips verwijderd te worden ten gevolge van allergie op het gips of één van de bestanddelen (kous, watten) die gebruikt worden om het gips aan te leggen.

Verwijder zelf nooit een gips

Een fobie voor gips (“gipsofobie” d.w.z. een soort claustrofiegevoel als men een gips heeft) bestaat. Neem contact op met je arts; verwijder vooral niet zelf je gips.

Tromboflebitis

Immobilisatie zoals door een gips is een belangrijke voorbeschikkende factor — vooral bij een gips t.h.v. het onderste lidmaat — voor het ontwikkelen van klonters in de aders. Ik verwijs hiervoor naar Diepe veneuze trombose. Doorgaans krijg je dan ook spuitjes ter voorkomen van klontervorming in de aders zo je een gips hebt.

De beste preventie blijft evenwel bewegen (dit betekent niet steunen!): bewegen van vingers en schouders bij een bovenarmgips, bewegen van vingers en elleboog bij een onderarmgips, bewegen van tenen en gestrekt heffen van het onderste lidmaat bij een bovenbeengips (gipskoker) en bewegen van tenen en knie bij een onderbeengips.

Alarmsignalen!

Raadpleeg steeds je huisarts of de dienst Spoedgevallen (09 224 89 67) in volgende omstandigheden:

  1. wanneer je vingers of tenen (ondanks hoogstand en pijnstillers) zwellen, koud worden, bleek of blauw worden, tintelen, gevoelloos zijn, een brandend gevoel hebben, niet meer kunnen bewogen worden en/of pijnlijk zijn: dit is mogelijk het gevolg van een te knellend gips met afsnoeren van bloedvaten en zenuwen; een drukwonde is ook mogelijk (niet alleen door het gips doch vaak ook, zeker bij kinderen, omdat er tussen huid en gips een vreemd voorwerp (bijvoorbeeld een muntstukje) zit;
  2. blaarvorming;
  3. slechte geur (zeker in het geval van een operatie);
  4. verschijnen van vocht (bloed of ander) zeker in het geval van een operatie;
  5. breuk van de gips: door kraken van de gips is er niet alleen geen stevigheid meer maar inwendig is er ook een onregelmatigheid zodat een drukwonde kan ontstaan;
  6. als het gips te los zit of integendeel op bepaalde plaatsen teveel klemt.

Hoe wordt een gips aangelegd?

Beide gipssoorten (klassiek en synthetisch) worden niet rechtstreeks op de huid aangebracht: eerst wordt een soort kous (jersey) over het te gipsen lichaamsdeel getrokken waarna een watten laag wordt aangebracht; tenslotte wordt het gipsmateriaal aangebracht.

Op plaatsen waar druk kan onstaan of waar belangrijke structuren (bv. een zenuw) lopen wordt extra watten gelegd.

De warmte die ontstaat bij het hard worden van een gips (bij een synthetisch gips gaat dit bovendien gepaard met het afstoten van water) verdwijnt binnen de vijftien minuten).

De duur van het uitharden van een gips is afhankelijk van de grootte en de dikte, de vochtigheidsgraad, de omgevingstemperatuur en het soort gips; klassiek gips heeft 8 tot 10 u nodig om uit te harden (een loopgips is pas belastbaar na 48 u) terwijl een synthetisch gips uithardt op 30 minuten. Laat uw gips vrij na aanleggen, zo droogt hij snelst uit.

Verwijderen van een gips

Hiervoor is speciaal materiaal nodig.

Eerst wordt het gips gekliefd (aan één zijde bij een klassiek gips, aan twee zijden bij een synthetisch gips) met behulp van een gipszaag; vooral kinderen zijn er bang voor. De zaag maakt veel lawaai doch is niet gevaarlijk, het is geen circelzaag doch een trilzaag (die zo snel trilt dan men de indruk heeft dat het zaagblad ronddraait). Bij het inzagen van de gips kan je dus een trillende gevoel ervaren benevens een lichte warmte.

Hierna wordt de gips verder geopend door het plaatsen van een gipsspreider in het zaagvlak.

Vervolgens kan de wattenlaag en de kous doorgeknipt worden met een verbandschaar.

De huid is na een periode van gips doorgaans droog met schilfervorming en met meer beharing dan normaal; het lidmaat is doorgaans ook wat dunner (door minder ontwikkeling van de spieren); er is ook gewrichtsstijfheid zo een gewricht mede werd ingegipst.

Download hier je Patiëntenwijzer: Richtlijnen bij een gipsverband [PDF] als je een gips draagt!